Motoraanduidingen als DC-motor of inductiemotor geven aan welk werkingsprincipe een motor heeft. Dat is bij de term servomotor niet het geval. Het verschil met andere motoren zit hem dan ook niet in de motor zelf, maar in de actuatie: die vindt plaats in een gesloten regellus.
Alleen servomotoren met een geïntegreerde servoversterker kunnen na het toepassen van een voedingsspanning in servobedrijf onafhankelijke het koppel, toerental of de positie regelen zonder externe componenten. Afhankelijk van de specificaties verloopt dit proces via een busaansluiting of digitale of analoge ingang. Toch worden ook motoren die een externe servoversterker nodig hebben, vaak aangeduid als servomotoren. Dat is nog steeds het grootste deel van de servomotoren.
De combinatie van een motor met servoversterker wordt vaak aangeduid als servoaandrijving. In dit geval valt de modelservo, die alleen bestaat uit een servo en die ook in een gesloten regellus werkt, niet onder het begrip servomotor. Het begrip servomotor beschrijft dus geen specifiek type motorconstructie, maar kan verwijzen naar servomotoren van verschillende ontwerptypes.
Veel voorkomende types servomotoren zijn permanent bekrachtigde synchrone motoren, asynchrone motoren en DC-motoren met borstel. AC-servomotoren werken over het algemeen met servoversterkers die direct worden gevoed door een wisselspanning (enkele fase of drie fases). Over het algemeen zijn dit voedingen van zo'n 230 V tot ruim 600 V. De tegenhanger zijn servomotoren die direct op een DC-spanning van tot 48 V werken: de DC-servomotoren. Volgens deze definitie worden permanent bekrachtigde synchrone motoren zowel als AC- als DC-motoren gebruikt. Asynchrone motoren en reluctantiemotoren worden voornamelijk gebruikt als AC-servomotoren. Permanent of separaat bekrachtigde DC-motoren met borstel worden daarentegen gebruikt als DC-servomotoren.
Servomotoren in combinatie met een servocontroller (motion controller) die past bij de motor, kunnen binnen enkele milliseconden versnellen tot hun nominaal toerental. Het afremmen en omkeren van de draairichting werkt net zo snel. Ze worden ingezet als aandrijvingen met een hoge dynamiek en geoptimaliseerde versnelling om hoeken, posities en paden aan te sturen.
Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in